IK BEL JE NIET MEER,EN WEL HIEROM

Een bekentenis: ik kan dus niet meer telefoneren. Ik houd ook niet van bellen en neem mijn telefoon nooit op. En ik bel je ook niet terug, mocht je daarop wachten.

Ik zal je vertellen waarom, dan hoef je het ook niet meer te proberen. Als de telefoon gaat, ben ik namelijk nèt aan het werk, of in de supermarkt bij de kassa. Of in een stiltecoupé van de trein of heel vaak achter het stuur. Of ik sta met een pollepel in mijn ene hand en een hete pan in de andere, of ik heb de kinderen net onder de douche gezet. Of één van hen huilt waardoor ik je toch niet zou verstaan. Of ik ben in gesprek met iemand anders en dan is het niet beleefd tussendoor de telefoon op te nemen, of mijn vriend heeft net de Deense serie aangezet waar we samen naar zouden kijken. Of (meestal) een combinatie van deze dingen. En in het uitzonderlijke geval dat je precies belt op het moment dat ik niets doe, blijf ik graag nog even niets doen – dat komt al zo weinig voor.

Het is niet zo dat ik moeilijk te bereiken ben: ik kijk zo vaak naar mijn telefoon met daarop de laatste sms, Whatsapp, mail, Facebook en nieuws dat het bijna ongezond is. Alles wat je me stuurt,  heb ik binnen een mum van tijd gelezen en meestal ook beantwoord. Maar dan kan ik het in mijn eigen tijd doen, snap je? Ook al is mijn eigen tijd misschien maar een minuut later dan het moment waarop jij wilde bellen, het komt in mijn eigen tijd altijd beter uit.

Bel? Ik sms liever!

Hiernaast vind ik dat alles waarvoor je me eventueel belt, beter per geschreven woord uitgewisseld kan worden. Via sms heb ik namelijk de mogelijkheid een moment na te denken over de vraag die je me wilt stellen (of andersom: om de vraag te formuleren die ik jou wil stellen) en tijd om de woorden beter te rangschikken, zodat er staat wat ik bedoel.

Een tijdje geleden las ik een stukje hierover (het spijt me dat ik de schrijver ervan ben vergeten). Er stond dat sms’en en mailen op een bepaalde manier minder eerlijk is, juist omdat je even de tijd hebt om het te formuleren. Via een bericht kun je jezelf laten zien hoe je  graag gezien wil worden in plaats van hoe je écht bent. Daarbij vroeg ik me meteen af hoe erg dat is; want op het moment dat ik heel geconcentreerd aan een verhaal bezig ben, of juist met een hete pan en gillende kinderen om me heen in de keuken sta, wil je echt niet weten hoe ik echt ben. Dan kun je beter wachten op de voor de buitenwereld geschikte versie van mij. Niemand heeft iets aan een stotterend antwoord van iemand die met zijn hoofd bij andere dingen is.

Telefoonetiquette

Mijn vrienden nemen ook allang hun telefoon niet meer op. Als ik toch bel, moet ik minstens vier keer bellen en dan zegt hij of zij: “Hoi! Hoe gaat het? Vind je het goed als ik je zo even terugbel?!”

Ik denk dat de telefoonetiquette is veranderd. Vroeger was het onbeleefd om iemand na een uur of acht, negen ’s avonds te bellen. En op zondag: ik heb wel eens iemand aan de telefoon gehad die verstoord opmerkte dat het zondag was. Nu begint bellen überhaupt erg onbeleefd te worden. Hooguit je aller-allerbeste vrienden bel je nog, zonder van ze te verwachten dat ze opnemen of daadwerkelijk tijd hebben voor een gesprek. Bel maar eens iemand met een werkverzoek of aanvraag of bestelling: wedden dat degene aan de andere kant van de lijn zegt dat je het even op de mail moet zetten?

Ik denk dat bellen uitsterft. Dat zou fijn zijn, dan hoef ik me ook niet meer schuldig te voelen als ik je weer eens niet heb teruggebeld.

Bron: HP De Tijd