De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) pleit voor de instelling van een Taskforce Acute Zorg. Daarvoor pleitte LHV-voorzitter Steven van Eijck gisteren op BNR-radio en Radio-1. De ‘Taskforce Acute Zorg, zou moeten bestaan uit alle partijen die betrokken zijn bij de spoedeisende hulp aan patiënten. In deze Taskforce, waarvan het ministerie van VWS mogelijk de regie kan nemen, moeten in ieder geval huisartsen, huisartsenposten, SEH’s en ambulancediensten vertegenwoordigd zijn. Zij moet zich buigen over de vraag hoe patiënten het beste geïnformeerd kunnen worden over welke zorgverlener zij met hun zorgvraag moeten benaderen. Dit zou moeten leiden tot een publiekscampagne die er voor zorgt dat in onnodige gevallen toch een beroep op de spoedeisende zorg wordt gedaan. Dat levert ook een belangrijke bijdrage aan de doelmatigheid van die zorg’, aldus de LHV-voorzitter.
En op dat punt ben ik het oneens met Van Eijck. Hij reageerde met dit pleidooi op de uitkomsten van een enquete van de website HuisartsVandaag en de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen, waarin 77% van de deelnemers aangaf voor een eigen bijdrage voor een bezoek aan de huisartsenpost te zijn.
Van Eijck is dan gelukkig tegenstander van de invoering van een eigen bijdrage in de huisartsenzorg. Een financiële drempel aan de basis van de gezondheidszorg staat vroegtijdig ingrijpen door de huisarts in de weg en werkt kostenverhogend. Als de patiënt met zijn klacht pas in een later stadium of helemaal niet naar de huisarts gaat, zal dit eerder tot veel duurdere zorg in de tweede lijn leiden. Maar de oplossing van het probleem ligt bij de Triage op huisartsenpost en een betere telefonische bereikbaarheid van huisartsen. Want wie is er nu verantwoordelijke voor het bezoek op de huisartsenpost, inderdaad, de dame of de heer aan de telefoon van de huisartsenpost. Die beslist of iemand wel of niet naar de huisartsenpost mag. Zeker als 80% van de bezoeken aan huisartsenposten niet terecht is. Die hoge werkdruk wordt door het eigen personeel en de huisartsen in de regio gecreeerd. De Taskforce kan beter de pijlen op de interne organisatie richten en de bereikbaarheid van de huisartsen in de regio. Hoe kan een patiënt een beroep doen op een zorgverlener als deze vaak slecht bereikbaar is en er te lang moet worden gewacht op een consult.
Ruim 30% van de patiënten vindt de huisarts moeilijk telefonisch te bereiken zo bleek uit een publicatie van onderzoekers van het Nivel in Huisarts & Wetenschap. Slechts 60% krijgt bij de eerste belpoging contact. Wanneer telefonisch contact niet direct lukt, probeert het merendeel het later opnieuw, 9% belt de spoedlijn, 4% belt 112 en 4% wacht tot de huisartsenpost open is. Als die 4% die de huisartsenpost belt 80% van het huisartsenbezoek betreft zit het probleem in de dagzorg en de triage en niet bij de beller! Het lijkt er dan ook op dat de onterechte bezoeken aan de huisartsenpost het gevolg zijn van een niet goed functionerende poortwachterfunctie, is het belangrijk dat huisartsen goed telefonisch bereikbaar zijn, zodat zorgvragen tijdig en op de juiste plek kunnen worden afgehandeld.
Patiënten willen binnen 1 minuut iemand aan de lijn. Een goed toegankelijke eerstelijn van groot belang voor de avond- weekend- en nachtzorg. Daarom is het nog steeds belangrijk dat huisartsen zoeken naar manieren waarop zij een goede bereikbaarheid van hun praktijk kunnen organiseren. Daarnaast is het belangrijk dat huisartsen helder zijn over wat patiënten op dit vlak van hun huisarts mogen verwachten. Een publiekscampagne en een eigen bijdrage zijn daarbij geen oplossing.
Bron: Medicalfacts